Een begrip uit het gedachtengoed van Benjamin Graham. Hij stelde dat de belegger in eerste instantie naar de financiële waarde van een bedrijf moest kijken en niet naar de koers van het aandeel. Naast negen andere voorwaarden waaraan een aandeel moest voldoen stelde hij dat de koers maximaal de “veilige waarde” mocht bedragen en deze stelde hij op 2/3de van de materiële boekwaarde. Bij een eventueel faillissement bestond daarmee een (voldoende) veiligheidsmarge. Zie ook Grahams’s tien regels.