De feitelijke waarde van de optie bij uitoefening van het optierecht. In het geval van opties is het verschil tussen de koers van de onder-liggende waarde en de uitoefenprijs van de optie hiervoor bepalend. Ligt de koers van het aandeel boven de uitoefenprijs dan is de intrinsieke waarde in het geval van een call gelijk aan dit verschil. Is de actuele koers van het aandeel lager dan de uitoefenprijs dan is in het geval van een put dit verschil gelijk aan de intrinsieke waarde. Formule: IW = (koers van de onderliggende waarde – uitoefenprijs) / pariteit; De pariteit is in het geval van opties steeds gelijk aan 1, in het geval van warrants kan dat variëren (zie onder pariteit).