Hoe spreken de Statistieken over 2011?

Januari, Decennium en het 3de Presidentiële jaar

Door de jaren heen hebben analisten geprobeerd opmerkelijke verbanden aan te tonen tussen de effectenmarkten en andere daarbuiten liggende gebeurtenissen.

Hierbij is een groot aantal ogenschijnlijke correlaties gevonden waarvan het verschijnen opvallend was en waaraan analisten een zekere waarde hebben gehecht teneinde meer vertrouwen te krijgen in de toekomst. Men mag niet denken dat er statistische analyse op is toegepast, een hoog percentage hits was voldoende.
Eén aantekening dient hierbij gemaakt te worden. De resultaten worden steeds gemeten aan de hand van de slotkoers op de laatste handelsdag voorafgaande aan de periode welke bestreken wordt en deze wordt dan vergeleken met de laatste slotkoers aan het einde van dezelfde periode. De uitkomsten zeggen dus niets over het verloop van de koersen tijdens de periode zelf. Het is dus best mogelijk dat tijdens de periode slechte resultaten optreden, ook al leiden de resultaten uit de studie tot een positieve conclusie (en omgekeerd).

De Januari Barometer

Een daarvan is de zogenaamde Januari BarometerStudies wijzen erop dat als de eerste vijf beursdagen van het jaar een netto-stijging laten zien de kans groot is dat het gehele jaar een positief beursjaar wordt. Statistisch werd vastgesteld dat de rest van het jaar een gemiddelde stijging van 14,8% laat zien indien januari een positief resultaat oplevert. Wanneer januari negatief is dan ligt dit gemiddelde op 2,92%. Op Wallstreet heerst het gezegde: “Zoals januari gaat, gaat het jaar”. Copyright Vladeracken. Indien de eerste 5 handelsdagen van het jaar positief worden afgesloten dan, zo wijzen studies uit, is de kans groot dat het gehele jaar met winst wordt afgesloten. De markt in Amsterdam sloot op 31 december 2010 met een koers van 354,57. Afgelopen vrijdag (vijf handelsdagen later) sloot de markt op 356,44. Een kleine twee puntjes meer, met de hakken over de sloot dus, maar de eerste indicatie voor een goed jaar is daarmede binnen.
Vele van deze benaderingen werden uitgerekend op de S&P500. Men kan de verkregen resultaten natuurlijk niet zo maar overzetten op andere indexen, maar gezien het feit dat tot op heden de ontwikkeling van de Amerikaanse beurzen van essentieel belang was voor de overige beurzen in de wereld (en zeker voor die van West Europa) zal de fout niet groot zijn die men maakt. Maar verstandig is het om steeds de resultaten van de S&P500 ernaast te zetten. De S&P500 Index sloot het jaar 2010 af met een koers van 1.237,64. Vijf dagen later was de slotkoers 1.271,5.

De Decenniumjaren

Men heeft een overzicht gemaakt van de resultaten per jaar. Dit lijkt niet zo bijzonder maar als ordeningsprincipe heeft men het getal genomen waarop het jaar eindigt. Zo zijn de resultaten van het jaar 1995 gerangschikt onder alle jaren die op een 5 eindigen. Het jaar 2011 valt in de groep van jaren die eindigen op een 1. Wij beschikken over een overzicht dat opgesteld is sinds het jaar 1885 en loopt tot 1995.Een decenniumjaar dat eindigt op een 5, zo blijkt, kan aangemerkt worden als het beste van de 10 jaar die elk decennium bestrijkt. Het jaar dat op een 1 eindigt deed het niet bijzonder maar deze “1 jaren” tonen toch een totale winst van 43%. Dit levert een gemiddelde koersstijging per jaar op van 3,5%. Er waren meer positieve dan negatieve jaren.

Het Derde Presidentiële Jaar

Een andere benadering is de (Amerikaanse) “Presidential Cycle”. Gemiddeld genomen zijn de eerste twee jaar onder een nieuwe president teleurstellend en zijn het derde en het vierde jaar goed voor de aandelenmarkten. Onlangs is er een artikel van “The Fundamental Analist” verschenen waarin een nadere studie wordt gedaan van het derde jaar van deze cyclus. In eerste instantie toont het artikel de jaren 1951-1955 etc. tot en met het jaar 2007 (in totaal 15 jaar) van de S&P500. Geen van deze jaren eindigde met verlies. De gemiddelde winst was 18,3%. Een eerste commentaar hierop verscheen reeds. Marc Chaikin (de auteur van dit commentaar) stelt dat het beeld van 18,3% sterk vertekend is doordat er drie jaren in voorkomen die op een vijf eindigen (zie hierboven waar wij stelden dat het “5 jaar” gemiddeld het beste jaar is gebleken in de voorgaande 11 decennia). Deze kritiek is correct maar als men deze drie jaren elimineert dan brengt dat het gemiddelde rendementDe uiteindelijke opbrengst van een belegging. Bij aandelen bestaat het uit het dividend vermeerderd of verminderd met het koers-resultaat. Copyright Vladeracken slechts terug tot 15,1% hetgeen nog steeds zeer respectabel is. Een studie is niet af voordat men ook een beetje verder heeft gekeken dan zijn neus lang is. De auteur ging dus met een tweede index aan de slag en deze maakte het mogelijk verder terug te gaan in de tijd. Hij nam daarvoor de Dow Jones Industrials IndexEen gemiddelde van de 30 meest verhandelde en grootste (industriële en financiële) aandelen van de beurs in New York en op de NasdaqNational Association of Securities Dealers Automated Quotations. De Amerikaanse nationale schermenbeurs. Copyright Vladeracken. Copyright Vladeracken (DJIA). Hiervan waren koersen beschikbaar vanaf 1931 tot 2007 (einde studie, 2011 moet nog worden afgesloten). Het betrof hier 20 jaren maar hiervan waren het jaar 1931 en 1939 verliesgevend. Het totale resultaat was nog steeds een indrukwekkende 13,2 % en als men de “op 5 eindigende jaren” eruit haalt dan komt men op 8,3%, hetgeen nog altijd zeer appetijtelijk is. Men kan concluderen dat de resultaten van de S&P500 Index en die van de DJIA elkaar bevestigen. Het jaar 2011 zal op grond van deze gegevens met een hoge mate van waarschijnlijkheid dus positief afsluiten.

De Januari Indicator

“Zo januari gaat, zo gaat het jaar”. Dit is een aloude wijsheid van de New York Stock Exchange. Er staan ons geen overzichten gemaakt door derden ter beschikking en derhalve hebben wij zelf een overzicht gemaakt. Onze studie begint in 1984, het eerste jaar waarvan wij de beschikking hebben over alle koersen. De studie eindigt in 2010. De resultaten vatten wij samen in het volgende staatje.

Aantal jaren waarin slot  Jaren
– januari hoger, december lager 2
– januari lager, december hoger 6
– januari lager, december lager 4
– januari hoger, december hoger 15
Totaal aantal jaren 27

In 19 van de 27 jaren heeft het gezegde dus gelijk. Dit is ruim 70%. Maar als januari dit jaar lager uitpakt is de kans dat het jaar 2011 lager afsluit slechts 14,8%. In de tien jaar dat januari lager sloot, sloot december 6 keer hoger (22%). Deze hoge positieve score kan natuurlijk ontstaan zijn doordat wij in deze 27 jaar waaruit onze studie bestaat, te maken hebben met een langgerekte hausseperiode. En dat is ongetwijfeld zo, hetgeen ook af te leiden is uit het feit dat er van de 27 jaren die ons overzicht bestrijkt er 21 hoger sloten en slechts 6 lager. Daarenboven steeg de S&P500 Index in die periode van 145 naar 1.275. Ondertussen waren er natuurlijk wel forse dalingen (zie ook onze waarschuwing boven) maar deze besloegen toch maar relatief weinig tijd. Al met al levert bovenstaand staatje dus weinig materiaal op om zekere conclusies te trekken. Maar men zou daartegenover kunnen stellen dat zolang wij in een hausseperiode zitten de cijfers wel degelijk van waarde kunnen zijn. Misschien is dat ook nog te kort door de bocht maar het neemt niet weg dat het staatje zoals wij dat berekend hebben de burger toch met moed kan vervullen. “Het had ook anders uit kunnen vallen!” Het mooie is eigenlijk, als dit staatje een basis is voor een voorspelling, dat het januari resultaat er eigenlijk niet meer toe doet, want zonder te weten hoe januari sluit zou men kunnen stellen dat wij ruim 77% kans hebben dat de beurs hoger sluit en zodra we weten hoe januari gesloten is zijn er twee mogelijkheden: januari sloot hoger en dan is er 88% kans dat het beursjaar hoger sluit en als januari lager sloot dan is er nog steeds 60% kans dat het jaar 2011 met winst afsluit. Uw conclusie zal misschien wel zijn “dat men met cijfers alles kan bewijzen”, maar wij voelen ons toch zeer behaaglijk met de goede perspectieven die geboden worden.

Conclusie

Er staan hierboven vier benaderingen, die alle vier erop wijzen dat het jaar 2011 een goed beursjaar zal worden. Hiermede is niet gezegd dat het ook in de praktijk zo zal uitpakken. Maar met vier verschillende benaderingen, die alle vier de kansen op een hogere beurs ondersteunen, kan men niet negatief zijn. De belegger heeft hiermede een redelijke basis om ten volle te profiteren van de kansen die een stijgende beurs dit jaar zal bieden.

De maanden van het jaar

En als u dan toch actief op de beurs gaat handelen, dan is er nog een ander gegeven dat vaak zeer van pas komt. En dat is de invloed van de maanden. Januari, tezamen met februari en maart zijn gemiddeld genomen goede maanden. De twee maanden die hierna volgen (april en mei) zijn over het algemeen zwak. Juni, juli en augustus doen het gemiddeld beter en september en oktober zijn dan weer gemiddeld slechte maanden. November en december leveren over het algemeen een positief resultaat op. In dit rijtje blinkt januari uit als de betere maand.

Den Haag, 13 januari 2011
Gijsbrecht K. van Dommelen
Vladeracken Vermogensbeheer

Disclaimer
De auteur is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid van Vladeracken BV, een vermogensbeheerder met vergunning van de AFM. Vladeracken BV heeft voor sommige cliënten positie in de hier besproken effecten. Dit stuk is geen beleggingsadvies. Wie in de hier besproken effecten belegt of wenst te beleggen doet dat voor eigen rekening en risico. In dit kader wijzen de auteur en Vladeracken BV alle verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit stuk van de hand. De besproken effecten vertegenwoordigen een hoog risico.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.